Skip to content

Het heilig vormsel – sacrament van de heilige Geest

Je wordt helemaal lid van de kerk door drie sacramenten.

  1. Als eerste word je gedoopt. Bij de doop word je ondergedompeld in, of begoten met water in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Daarmee is je leven eens en voorgoed gestempeld door God. Je bent geboren tot nieuw leven met Jezus Christus, de erfzonde en al je persoonlijke zonden worden je vergeven en je bent lid van de kerkgemeenschap. Meestal word je als kind gedoopt. Je ouders en de kerk beslissen voor jou dat je er bij hoort en jou binnen die gemeenschap willen laten groeien.
  2. Het doopsel wordt voltooid door ‘het zegel van de heilige Geest, de gave Gods’. Dat noemen we het vormsel. De bisschop zalft een mens, die verstandig genoeg is om zijn eigen keuzes te maken, met heilige olie. Je kunt nu zelf bevestigen dat je bij de kerk wilt blijven. De heilige Geest bevestigt jou ook. Hij geeft je kracht om te blijven geloven, om de kerk trouw te blijven, en de Blijde Boodschap door te geven aan alle mensen.
  3. Het belangrijkste sacrament is de Eucharistie. Op de avond voor Hij ging sterven gaf Jezus aan zijn leerlingen brood en wijn. “Dit is mijn Lichaam. Dit is mijn Bloed. Doet dit tot mijn gedachtenis”. Daarom neemt een priester ook nu nog brood en wijn, leest de Bijbel en gedenkt biddend Jezus’ dood en verrijzenis. Christus komt dan echt in ons midden: zijn Lichaam en Bloed. Jezus wil jouw voedsel zijn. Je mag ’ter communie’, dat betekent: gemeenschap vormen met Jezus en de kerk. Jezus geneest je van je zondigheid, en geeft je kracht om het goede te doen, als je wilt elke dag.Het tweede van de zeven sacramenten is het Vormsel. De materie van het sacrament is de Olie, het Chrisma, dat bestaat uit Olie, dat de reinheid van het geweten voorstelt en uit balsem, die de geur van de goede, betrouwbare naam met zich draagt. De olie wordt de Bisschop gewijd tijdens de zogenaamde Chrismamis, de H. Mis die in het Bisdom gevierd wordt op Witte Donderdag, wanneer de Kerk de instelling van het Priesterschap viert.

Het tweede van de zeven sacramenten is het Vormsel. De materie van het sacrament is de Olie, het Chrisma, dat bestaat uit Olie, dat de reinheid van het geweten voorstelt en uit balsem, die de geur van de goede, betrouwbare naam met zich draagt. De olie wordt de Bisschop gewijd tijdens de zogenaamde Chrismamis, de H. Mis die in het Bisdom gevierd wordt op Witte Donderdag, wanneer de Kerk de instelling van het Priesterschap viert.

De vorm van het Sacrament is: “Ik teken je met het teken van het Kruis en sterke je met de Olie van het heil in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”

De gebruikelijke bedienaar van het Sacrament is de Bisschop: Alleen in zwaarwegende gevallen en bij uitzondering kan (als buitengewone bedienaar) ook een priester krachtens de toestemming van de Apostolische Stoel het Sacrament van het Vormsel toedienen, echter ten alle tijde met de olie die eerder door de Bisschop gewijd is. Daarmee is de band met de Bisschop, als de eigenlijke bedienaar in tact gelaten.

De werking van het Sacrament bestaat erin dat de Christengelovige de Heilige Geest tot hulp gegeven wordt, zoals ook aan de Apostelen tijdens het Pinksterfeest (zie Handelingen van de Apostelen in de Heilige Schrift), waardoor de christen moedig de naam van Christus belijdt. Daarom wordt vormeling ook een kruisteken gegeven op de kruin, waar zich (naar aloude opvattingen) de schaamte bevindt, opdat de christen, zonder schaamte de Naam van Christus in de wereld verspreid.

De viering van het sacrament

Hoewel het rituaal voorziet in een liturgie van het vormsel buiten de eucharistieviering, wordt in de regel uitgegaan van haar viering tijdens de eucharistie. Zo wordt het verband van dit sacrament met de eucharistische gemeenschap duidelijk. Het sacrament van het vormsel vindt plaats in de dienst van het woord, na de vernieuwing van de doopbelijdenis. In deze belijdenis wordt het verband duidelijk met het doopsel, waarin het geloof in Gods woord aangereikt werd door de ouders, en nu door de kinderen zèlf aanvaard wordt. De orde van dienst verloopt als volgt.

  1. Presentatie van de vormelingen. Na de lezing van het evangelie gaat de bisschop zitten en worden de vormelingen, met in hun handen de doopkaars, bij name naar voren geroepen onder begeleiding van ouders of peetouders. Daar, in de nabijheid van de bisschop, gaan zij zitten.
  2. Homilie. Dan houdt de bisschop een korte homilie waarin hij uitleg geeft aan het woord van God en, in samenhang daarmee, aan het sacrament van het vormsel.
  3. Vernieuwing van de doopbelijdenis. Na de homilie gaan de vormelingen staan en belijden zij ten overstaan van de bisschop dat zij het geloof, dat hun werd aangereikt bij het doopsel, bevestigen. Samen met heel de gemeenschap bevestigt de bisschop deze belijdenis als het geloof van de kerk.
  4. De handoplegging. Dan legt de bisschop de vormelingen de handen op (of strekt hij deze over hen uit) en roept hij de zeven gaven van de Geest over hen af. De hele gemeenschap beaamt dit gebed. In Nederland is de goede gewoonte ontstaan om de ouders of peetouders in deze ritus een ondersteunende rol te laten spelen door hun hand op de schouder van hun (pete)kind te leggen.
  5. De zalving met chrisma. De kernhandeling van het vormsel is de zalving van de vormeling onder handoplegging van de bisschop terwijl hij zegt: “N., ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods”, waarop de gevormde antwoordt “Amen”. Ook hier leggen, volgens Nederlandse gewoonte, de (peet)ouders hun hand op de schouder van hun (pete)kind. De bisschop besluit deze symboolhandeling met de vredeswens, waarmee hij eigenlijk zegt: welkom in de kring.
  6. De voorbede. Met de door de bisschop ingeleide en afgesloten voorbede eindigt de viering van het vormsel. Dan volgt in de regel de viering van de eucharistie. De vormelingen zijn te zamen met hun ouders en peetouders uitgenodigd om onder twee gedaanten te communie te gaan.

Het Pinksterfeest

Het Pinksterfeest, het feest van de komst van de Heilige Geest bij het begin van de jonge Kerk, is bij uitstek een moment om aan ons eigen Vormsel te denken en er weer nieuwe inhoud aan te geven.

Back To Top